Vandaag zitting in Arnhem met H., een jonge homoseksuele asielzoeker uit Algerije met, zoals zijn partner verklaarde, een rugzak vol problemen. Daar ging het vandaag deels over in deze zitting hoe je met verklaringen omgaat van een persoon die duidelijk psycho sociale hulp nodig heeft en waar ondanks signalen van LGBT Asylum Support aan o.a. het COA, niets mee gebeurde. Hoe H. vanuit een onveilige opvang, tweemaal opnieuw vluchtte en niet enkel zijn asielprocedure maar ook mentale conditie verslechterde.
Want kon hij in 2020 nog goed verklaren, lukte dat twee jaar later vrijwel niet. En wou juist de IND die gehoren, in het voordeel van de IND maar in het nadeel van H. niet meenemen. Want sinds 2022 was zijn mentale situatie inmiddels zoveel erger geworden dat de IND in dit geval terecht kon concluderen hoeveel inconsequenties er waren gemaakt. Maar dat er feitelijk geen aandacht was voor zijn mentale conditie, uitgaande van een minimaal, standaard medisch onderzoek wat bij gehoren doorgaans voorafgaand plaatsvindt.
De rechter vroeg vooral door over de brieven van derden, zoals die van zijn partner met wie H. al 5 jaar een relatie heeft. En een tweetal brieven met waarnemingen van LGBT Asylum Support. Want zo zei de rechter, in 2020 waren die verklaringen die H. aangaf in zijn gehoor veel duidelijker. En met het uitsluiten van een eerder rapport is dit niet in het voordeel van H. die ook ter zitting verklaringen gaf zoals niet wetende waar hij was. Daarmee duidelijke signalen in de war te zijn en zoals de advocaat het benoemde: “ in een schijnwerled te zijn.”. “Zeker betrokken”, gaf de IND beambte ter zitting aan, “Die zijn wel zeker erbij betrokkene maar is er geen sprake van een twijfelgeval”. Waarbij de rechter vroeg of ze niet ‘gewoon’ ter zijde geschoven waren. “Nee”, herhaalde nogmaals de IND; “Omdat zijn verklaringen zo slecht waren, konden deze brieven van derden hier niet tegenop wegen.” “Maar”, gaf de rechter aan, Als deze brieven van derden enigszins positief waren, waar blijkt dat dan uit want de IND moet integraal beoordelen.” Waarna de IND beambte begon te hakkelen; “Nee, ze zijn wel betrokken. En er is wel sprake van ‘een’ relatie tussen H. en L. Dat is dan wel positief. Maar het zijn voornamelijk de tegenstrijdigheden in zijn verklaringen. Waarna de rechter het op dit punt samenvatte: “U zegt, er is dus wel een relatie, maar daar is dan ook alles mee gezegd.”
Uitspraak binnen 6 weken. Dit verslag is op basis van aantekeningen tijdens zitting.